NIEUWSBRIEF 9    Brussells Tribunal
DE VERNIETIGING VAN HET HOGER ONDERWIJS IN IRAK GAAT DOOR


December 2011                                                                                       choose your language:  ENGLISH ESPAÑOL  ARABIC

 
HET BRUSSELLS TRIBUNAL IS ONAFHANKELIJK EN WIL ONAFHANKELIJK BLIJVEN.

U kan het BRussells Tribunal steunen.  Het steunt volledig op vrijwilligers, maar er zijn kosten voor telefoon, website hosting, mailings, internationale contacten, enz...   Het rekent op uw steun om onafhankelijk te blijven en zijn werkzaamheden verder te zetten.  U kan ons financieel steunen met een gift: klik hier om onmiddellijk uw bijdrage te betalen. Of schrijf een bedrag over via uw bankrekening naar de rekening van het BrussellsTribunal 132-5251479-37 (IBAN: BE35 1325 2514 7937 – BIC: BNAGBEBB) met de vermelding: "steunend lid 2011" of "eresteunend lid 2011".  U bent steunend lid als u minstens €50 geeft en ere-steunend lid vanaf €1000                                                   

Nieuw boek: BEYOND EDUCIDE
Sanctions, Occupation and the Struggle for Higher Education in Iraq
IRAQ: a case of Educide
lees meer: hier
 

HET BRUSSELLS TRIBUNAL

is een internationaal netwerk van intellectuelen, kunstenaars en activisten, die zich verzetten tegen de logica van een permanente oorlog, die wordt gevoerd door de regeringen van de Verenigde Staten en hun bondgenoten en die nu vooral op een specifieke regio is gericht: het Midden-Oosten.  In 2004 organiseerde het een volkstribunaal tegen “the Project for a New American Century” (PNAC) en tegen de illegale invasie in Irak, maar het BRussells Tribunal bleef verder werken. Het wil een brug slaan tussen het verzet van intellectuelen in de Arabische wereld en de vredesbewegingen in het Westen.

http://www.brussellstribunal.org/

 

DE VERNIETIGING VAN HET HOGER ONDERWIJS IN IRAK GAAT DOOR:

Brandende vuren, fictieve diploma’s en geweren met geluidsdempers

Dirk Adriaensens - 1 December 2011

Ali Al Adeeb
Ali Al Adeeb
,
Minister van Hoger Onderwijs
Vuur en buskruit mogen niet samen slapen….behalve in Irak.

Een college-professor dood gevonden in Diyala – June,2011

De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens

Op 6 oktober kondigde Ali Al-Adeeb, de huidige Irakese minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, een nieuw driejarig hervormingsplan aan voor het hoger onderwijs. In de periode 2011-14 wil hij het vernietigde Irakese hoger onderwijs weer opbouwen, door aan de universiteiten financiële en administratieve onafhankelijkheid te verlenen.  Zo staat het op zijn website[1]. Irakees talent in het buitenland aantrekken en het stimuleren van internationale samenwerking moeten de motor worden voor de ontwikkeling van het hoger onderwijs. Er wordt gefocust op kwaliteitsontwikkeling, versnelde wetenschappelijke ontwikkeling en het afleveren van geschoolde arbeidskrachten.

Op 10 oktober 2011, tijdens een speech ter gelegenheid van een graduaatsplechtigheid aan de Universiteit in Karbala, noemde Al-Adeeb het Irakees onderwijs “onthutsend slecht” ten gevolge van jaren “bezetting en nutteloze zaken” (daarmee bedoelt hij de sancties en de bezetting door de VS), terwijl de rest van de wereld vooruit ging[2]. 

Tijdens een internationale conferentie aan de Universiteit Gent, georganiseerd door het BRussells Tribunaal[3] en MENARG[4] van 9 tot 12 maart 2011, weerklonk een echo van de visie van Al-Adeeb via Hans-Christof von Sponeck, voormalig humanitair VN-coördinator voor Irak als volgt: “De vroegere trots van Irak, namelijk zijn onderwijssysteem, is totaal ineengestort.”[5]

Op 30 november besprak Ali al-Adeeb met de Canadese ambassadeur in Bagdad de procedure om Irakese studenten toe te laten aan Canadese universiteiten.  De minister is van plan 10.000 studenten in het buitenland te laten studeren om tegemoet te komen aan de nood aan specialisten die het land broodnodig heeft. De ambassadeur verklaarde werk te maken van de toelating om Irakese studenten te laten studeren aan Canadese universiteiten[6].  Op 29 november werd gemeld dat vertegenwoordigers van de Oregon State University en het Irakees Ministerie van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek een memorandum ondertekend hadden waardoor honderden docenten en studenten naar de OSU zouden kunnen komen voor opleiding en onderzoek[7].

Op 23 oktober ontving Ali Al-Adeeb een Russische delegatie. Hij riep toen Rusland op om de wetenschappelijke en culturele samenwerking met Irak te vergroten. Adeeb stelde tevens voor om meer Irakese studenten toe te laten aan Russische universitieten, meer in het bijzonder voor ingenieursopleidingen.

Schitterende plannen en mooie woorden. Maar de situatie op het terrein ziet er hemaal anders uit.

De minister van Hoger Onderwijs: een vos in het kippenhok?

Wie is Ali Al Adeeb? Ali al-Adeeb is een hooggeplaatst lid van de Islamitische Dawa Partij. Hij keerde terug uit ballingschap uit Iran naar Irak in 2003, in het spoor van de Amerikaanse tanks. In april 2006 werd hij getipt als een kandidaat voor de post van premier. Al-Adeeb werd ook benoemd tot lid van de commissie die de illegale grondwet van Irak heeft opgesteld tijdens de bezetting in 2005. Ali Al-Adeeb (echte naam Ali Akbar Zandi?) zou, volgens Irakese bronnen, een broer hebben, die lid is van de Iraanse Shura Raad.

Ali Al-Adeeb is verplicht om zijn studenten naar het buitenland te sturen, want binnenkort zijn er aan de Irakese universiteiten geen gekwalificeerde docenten meer voorhanden om les te geven.

Hierna volgt het ware verhaal, dat ons een totaal ander beeld schetst over de toestand van het Hoger onderwijs in Irak.

Brandende vuren, fictieve diploma’s

Uitslaande kleine brandjes in de kantoren van de verschillende ministeries en regeringsgebouwen in Bagdad brengen normaal veiligheidstroepen op de been om te zoeken naar een brandstichter, ofwel gaat men kijken of er ergens een kortsluiting is. In deze zaak echter lijkt de brand eerder te maken hebben met de werkzaamheden van de Irakese Parlementscommissie voor Integriteit (Col), een onafhankelijk orgaan dat verantwoordelijk is voor het onderzoek naar corruptie op alle niveaus van de Irakese regering. Op 4 juli 2011, ontstond er een brand in het kantoor van het Ministerie van Hoger Onderwijs, dat certificaten aflevert. In maart 2011 verklaarde de CoI dat maar liefst 20.000 benoemde staatsambtenaren hun job hebben gekregen op basis van vervalste diploma's. Bovendien, zo meldt de Col, lijken de vervalsingen niet beperkt te blijven tot de lagere ambtenaren, maar ook hooggeplaatste regeringsleden maken er gebruik van[8]. De Irakese krant Azzaman meldde op 8 oktober 2011, op gezag van diezelfde Col: "Meer dan 30.000 Irakese ambtenaren, onder hen hoge functionaissen, hebben hun job verkregen op basis van valse certificaten en diploma's." [9] Verschillende bronnen geven aan dat de nep-diploma's en studiecertificaten verkocht werden voor 1.500 tot 7.000 dollar. Ambtenaren van het Irakese Ministerie van Hoger Onderwijs worden met de vinger gewezen, want dat Ministerie heeft de afgelopen jaren ook licenties uitgereikt aan een hele reeks schimmige universiteiten[10]. Hassan Sinead, de voorzitter van het Comité voor Veiligheid en Defensie van het Irakese Parlement, verklaarde op 21 juni 2011 dat er alleen al in de Ministeries van Binnenlandse Zaken en van Defensie ongeveer negentienduizend ambtenaren met nepdiploma’s tewerkgesteld zijn[11]. Corruptie, gekochte certificaten en frauduleuze diploma’s zijn tegenwoordig schering en inslag in Irak en vormen een ernstige bedreiging voor de verdere ontwikkeling van het land[12].

Geweren met geluidsdempers

In de vroege ochtend van 31 juli 2011 vermoordde een groep onbekende gewapende mannen de directeur-generaal van het Irakees Ministerie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek - Dawood Salman Rahim en zijn zoon, Hassanein – toen zij met de wagen door het westen van Bagdad reden in het district Ghazaliya[13]. Dr Rahim had voordien aan zijn vrienden gezegd dat hij riskeerde vermoord te worden,  omdat hij weigerde een verzoek van Ali Al-Adeeb in te willigen, namelijk de sjiitische Hawza-religieuze-certificaten gelijk te stellen met wetenschappelijke doctoraatsdiploma’s. Dr Rahim had de minister gevraagd om hem hiervoor een ​​schriftelijke machtiging te verlenen. De minister had ermee gedreigd hem te dwingen tot inschikkelijkheid in deze kwestie. Veiligheidsfunctionarissen van het Ministerie deden een inval in zijn huis, twee dagen voor hij werd vermoord, en namen het kentekenbewijs van zijn auto en zijn rantsoenbons mee.  Hij werd vermoord met een geweer met geluidsdemper, twee dagen na de raid op zijn huis.

Ali Al-Adeeb: Vervalst Diploma?

Irakese bronnen beweren dat zelfs het diploma van Ali Al-Adeeb is vervalst. Zijn diploma certificaat werd afgeleverd op 30-09-2010, na zijn benoeming tot minister, en vermeldt dat hij is afgestudeerd aan de onderwijsfaculteit van de Universiteit van Bagdad op 30/06/1965. Ali Al-Adeeb was toen 19 jaar oud – hij is geboren in 1946. In Irak kan je als 19-jarige onmogelijk zulk diploma behalen.

 

Ali Al-Adeeb’s virulent sectarisme en selectieve de-Baathhificatie

Honderden mensen zijn onlangs gearresteerd, overal in Irak, tijdens een operatie van de veiligheidstroepen tegen leden van de verboden Baathpartij. Het hardhandig optreden startte in oktober 2011, toen het Ministerie van Hoger Onderwijs jacht maakte op leden van de Tikrit Universiteit in Salahaddin. Dit optreden werd snel gevolgd door een golf van arrestaties in zeker zes van de achttien Irakese provincies. Begin november heeft de regering aangekondigd dat 655 voormalige Baathisten waren opgepakt[14].  In zijn departement is Ali al-Adeeb, de tweede man in Maliki's Dawa partij, begonnen met het toepassen van een virulente anti-Baathpolitiek, sinds hij Minister van Hoger Onderwijs werd[15].

Irak-commentator Reidar Visser heeft het over het "selectief de-Baathificatie” proces in Irak.

"Het is een historisch feit dat zowel Sjiieten als Soennieten met miljoenen hebben samengewerkt met het oude regime. Zo waren het bijvoorbeeld Sjiitische stammen die de "sjiitische” rebellie in het zuiden in 1991 neersloegen. Toch hebben de ballingen, die terugkeerden naar Irak na 2003,  geprobeerd om een ​​kunstmatig verhaal te verspreiden, waarin de erfenis van de pragmatische samenwerking met het Baath-regime niet op een systematische en neutrale wijze wordt behandeld. In plaats daarvan worden bepaalde politieke tegenstanders (vaak Soennieten) als "Baathisten" bestempeld en verzwijgt men de banden met het Baathisme als het over de eigen politieke vrienden gaat (zeker als het toevallig Sjiieten zijn). Het resultaat is een hypocriete en sektarische benadering van de hele kwestie van de de-Baathificatie, die ervoor zorgt dat een nieuw Irak op wankele fundamenten wordt gebouwd. (De Sadristen, bijvoorbeeld, hebben de leiding genomen in deze agressieve de-Baathificatiecampagne, maar het is bekend dat veel Sadristen in het verleden banden hadden met de Baath partij.) "[16]

De vernietiging van de restanten van de Irakese intellectuele klasse

De rector van de Universiteit van Tikrit gaf op 14 oktober 2011 zijn ontslag,  nadat Ali Al-Adeeb 300 universitaire docenten had ontslagen, 140 bedienden en professoren, enkel en alleen al aan de Universiteit van Tikrit[17]. De rector van de universiteit verklaarde dat het allemaal zeer goede docenten waren. Irakese bronnen beweren dat de Minister van Hoger Onderwijs reeds een 1.200-tal docenten ontslagen heeft, sinds hij Minister werd. Ali Al-Adeeb wil ook de islamitische wet opleggen aan de Irakese universiteiten, door het invoeren van sektarisme, het verplicht maken van de sluier, van de scheiding van mannen en vrouwen. Dit leidt tot grote ontevredenheid in universitaire kringen.

Meer dan 20.000 prominente Irakese academici en professionals zijn het land ontvlucht. Van de 6700 Irakese hoogleraren die zijn gevlucht sinds 2003, zo meldde de Los Angeles Times in oktober 2008, zijn er slechts 150 teruggekeerd[18]. Het is immers niet veilig om terug te keren. Het BRussells Tribunal waarschuwde al op 26 april 2009, dat "weinig academici die terugkeren werk vinden en dat hen een verre van warm onthaal wacht "[19]. Deze verklaring van het BRussells Tribunal waarschuwde de academici, die uitgenodigd of gedwongen werden om terug te keren, op te letten voor criminele acties, zoals ontvoeringen en moorden. Sinds de door de VS geleide invasie in 2003, is de intellectuele klasse van Irak onderworpen aan een systematische en permanente campagne van intimidatie, ontvoering, afpersing, willekeurige executies en gerichte moordaanslagen[20]. Tot op heden is er geen systematisch onderzoek ingesteld naar deze moorden op honderden hoogleraren. Thans elimineert Ali Al-Adeeb wat er nog rest van het intellectueel kapitaal van Irak. Dit kunnen we gelijkstellen met Educide: de vernietiging van het onderwijssysteem[21].

De huidige Irakese regering voert een beleid van uitsluiting van ervaren professoren, die de regering vervolgens vervangt door mensen die verbonden zijn aan een politieke partij (bij voorkeur de machtspartijen van Maliki en Moqtada Al Sadr), of door andere ondeskundige “professoren” met een vervalst universitair diploma. Toch lijkt het voor Mr Al-Abeeb nog niet voldoende om bekwame professoren uit hun ambt te ontzetten. Veel Irakese academici worden verplicht om tegen hun wil met pensioen te gaan, omdat de overheid hen dat beveelt, terwijl ze op het hoogtepunt van hun capaciteiten staan. De situatie van de Irakese academici in het buitenland is al even verschrikkelijk. Degenen die in Europa, de VS of Azië verblijven, hebben hun pensioenrechten in Irak verloren. Honderden van hen hebben geen inkomen, omdat ze beroofd zijn van hun pensioenrechten in hun land.

Doodseskaders in het ministerie van Hoger Onderwijs?

 www.iraqirabita.org  meldde op 17 november dat Ali Al-Adeeb een sektarisch Shia-doodseskader leidt, dat als belangrijkste taak heeft om Irakese Soennitische academici en Soennitische officieren en politieagenten van de vroegere regering uit te roeien. Het doodseskader wordt Asaaib Ahl Al-Haq genoemd, is actief in Bagdad (in de Al Thawra wijk). Het wordt geleid door Ali Al-Adeeb zelf en staat onder rechtstreeks toezicht van zijn Office Manager, Majid Al Gharrawi, die ook al een leidende rol speelde in de recente golf van arrestaties. Het doodseskader ontvangt van de Office Manager van Al Adeeb informatie over studenten en professoren uit de Bab Al Muadam Universiteiten en de Al Mustansiriyah Universiteit. Wie naar verluidt linken heeft met Baathisten of wie Soenniet is, riskeert te worden ontvoerd of vermoord. Volgens Iraqirabita hebben veel werknemers van het Ministerie van Hoger Onderwijs valse Irakese namen en werken ze rechtstreeks samen met de Iraanse inlichtingendienst.

Het gevolg is dat nog meer professoren het land ontvluchten. Een Irakese krant publiceerde het verhaal van een professor die in het hoofd werd geschoten en in kritieke toestand naar het ziekenhuis werd gebracht, maar hij overleefde. Hij schreeuwde: "alsjeblieft, als ik sterf, laat mijn vrouw en dochters niet alleen achter in de straten". Deze noodkreet heeft alles te maken met het feit dat Irakese academici en leden van het onderwijzend personeel meestal niet over een eigen woning beschikken. Ze huren huizen, of wonen met hun gezinnen in erbarmelijke omstandigheden. Als ze aan de overheid vragen om een ​​stuk bouwgrond om een ​​huis te bouwen, of een lening proberen te verkrijgen hiervoor, worden ze geconfronteerd met een eindeloze administratieve mallemolen van procedures die jaren kunnen aanslepen. Irakese academici alsook hun families voelen zich verloren, zowel door de moorden en de voortdurende angst waarin ze leven, als door de verschrikkelijke behandeling door de overheid.

Een Irakese professor in ballingschap in Amman zegt: "Wij zijn hier met z’n allen in Amman. We kunnen niet terug naar Irak om onze job weer op te nemen. Het lijkt er op dat we niet enkel in ons eigen land gevangenen zijn, maar ook hier, in het land waarnaar we gevlucht zijn, maar waar er geen plaatsen meer vrij zijn om les te geven.”

Een Irakese student die Irak kon ontvluchten getuigt: "We kunnen onze studie niet afwerken in Jordaanse universiteiten, want hier is er niemand beschikbaar om ons te helpen of financieel te ondersteunen. We zijn teleurgesteld, omdat veel Arabische studenten, vooral de Jordaniërs, indertijd gedurende vele jaren gratis in Irak studeerden, terwijl er nu, in deze moeilijke tijden, niemand is om ons te helpen.”

Een boek met de aanbevelingen van het Internationaal Seminarie in Gent over de situatie van Irakese academici.

lees meer: hier

Dirk Adriaensens is lid van het BRussells Tribunal Executive Committee.

Dirk Adriaensens

Aanvullende informatie en vertaling: Lubna Al Rudaini, Asma Al Haidari en andere Irakese bronnen van het BRussells Tribunal

Andere artikels van Dirk Adriaensens over de vernietiging van het onderwijs in Irak:

·         Dying education in the “blossoming” Iraqi democracy (Dirk Adriaensens, 16 Feb 2011)

·         Destroying educational institutions or using them for military purposes is a war crime. (Dirk Adriaensens, 23 March 2010)

·         Iraq: Massive Fraud and Corruption in Higher Education (Dirk Adriaensens, 14 September 2009)

·         Iraq’s education system on the verge of collapse (Dirk Adriaensens, 18 April 2007)

·         Dr. Issam Al-Rawi: the death of a distinguished academic and patriot (Dirk Adriaensens, 31 Oct 2006)

·         About the assassination of Iraqi academics (Dirk Adriaensens, 22 April 2006 - Talk given at the International Seminar in Madrid 22-23 April 2006)

·         The mysterious murder case of Wissam Al Hashimi ( Dirk Adriaensens, 04 April 2006)

·         Iraqi academics in the killing zone (Dirk Adriaensens, 02 Feb 2006)


[4] Middle East North Africa Research Group at Ghent University: http://www.menarg.ugent.be/

[20] Zie de lijst met vermoorde academici, die wereldwijd ook als referentie geldt: http://www.brussellstribunal.org/academicsList.htm

[21] Educide is een concept geïntroduceerd door Hans-Christoph von Sponeck, voormalig VN-humanitair coördinator voor Irak, in zijn keynote speech op de Conferentie aan de Rijksuniversiteit Gent in maart 2011, die de voortdurende catastrofe van de Irakese academici en de rampzalige situatie van het onderwijs in Irak onderzocht,.

                                                                                                                                                                                                                                                      

EDUCIDE

Hans Christof von Sponeck – maart 2011

                                            
 

De vroegere trots van Irak, zijn onderwijssysteem, is ingestort.  Het Internationaal Seminarie van Gent was een belangrijke eerste stap om vast te stellen dat de buitengerechtelijke moorden, de ontvoeringen, de gedwongen verplaatsing van Irakese academici en andere professionals, de vernietiging van de onderwijsinfrastructuur, tijdens de oorlog en de daaropvolgende bezetting, inderdaad kunnen bestempeld worden als een weloverwogen  vernietiging van de Irakese intellectuele elite en zijn onderwijs. Daarom spreken we hier over   "Educide". Dit woord moet zijn plaats nog veroveren in het woordenboek van internationale misdaden. Het is samengesteld uit “education”  (onderwijs) en “ genocide”.  We gebruiken dit nieuwe samengestelde woord “EDUCIDE” om de genocide van het onderwijssysteem in de Iraakse samenleving te kunnen benoemen.   We hopen dat zowel het Internationaal Gerechtshof als het Internationaal Strafhof het onderzoek naar een mogelijke educide in Irak zullen verderzetten.

Hans Christof von Sponeck is voormalig VN-assistent van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en lid van het Advisory Committee van het BRussells Tribunal.

 

(Het volledige artikel van Hans von Sponeck  "Iraq: A Case of Educide?" kan u lezen in het boek BEYOND EDUCIDE.)                     


nieuw boek
BEYOND EDUCIDE
Sanctions, Occupation and the Struggle for Higher Education in Iraq

Recommendations of the International Seminar on the Situation of Iraqi Academics 9/10/11 maart 2011 Universiteit Gent

WILT U OOK EEN EXEMPLAAR BESTELLEN

 HIER

Een boek met de aanbevelingen van het International Seminar van Gent over de situatie van Irakese academici.

Van 9 tot 12 maart 2011 organiseerden het BRussells Tribunal en de Middle East North Africa Research Group (MENARG) van de Universiteit Gent een 4-daags seminar in Gent met als titel: "Het onderwijs verdedigen in tijden van oorlog en bezetting".

De conferentie ging ervan uit dat de Irakese onderwijscrisis enkel kan worden aangepakt als we ons bewust zijn van de situatie. Toch was de meest dringende opdracht van dit seminarie niet zozeer de redenen aan te geven voor de vernietiging van het Irakese onderwijs, maar wel om voorstellen te formuleren voor de heropbouw van de sterke onderwijstraditie, en hierdoor een bijdrage te leveren aan de wederopbouw ervan. De conferentie legde ook de nadruk op de plicht van internationale organisaties om te reageren, en wees op de verantwoordelijkheid van niet-Irakese academici om solidair te blijven met hun Irakese collega’s.  De internationale academische gemeenschap zou meer bewust moeten worden van de nog altijd voortdurende misdaden tegen de Irakeese academici, en zij zou moeten aangemoedigd worden om mee te zoeken naar voorstellen en praktische oplossingen.  Het seminarie heeft daarom een reeks zorgvuldige geformuleerde aanbevelingen uitgewerkt.  Deze aanbevelingen kunnen de betrokkenheid zowel van acadelici als van activisten versterken.

Het boek met een aantal keynote speeches en de aanbevelingen van dit seminaroe BEYOND EDUCIDE - Sanctions, Occupation and the Struggle for Higher Education in Iraq verschijnt op 15 januari 2012 bij Academia Press in twee talen: Engels en Arabisch.

  • A brief introduction

Sami Zemni & Christopher Parker

  • Objectives of the Seminar

Saad Naji Jawad

  • The Ghent Charter in defense of Iraqi Academia

Signatories

  • The Current state of Iraqi higher and general education

Saad Naji Jawad

  • Iraq: A case of Educide?

Hans von Sponeck

  • Continuing deconstruction of higher education in Mesopotamia.

1)    “A brain is a terrible thing to waste”

2)    Blazing fires, fake degrees and silencer guns

Dirk Adriaensens, BRussells Tribunal

  • RECOMMENDATIONS FOR AMENDING THE SITUATION OF EDUCATION INSIDE IRAQ
    • Statement of Principles

o    Introduction and overview

1.            The political context: education between human rights & the challenge of sectarianism

2.            Security

3.            Issues of fraud and crime

4.            Issues of curricula, collaborations, content and scholarships

5.            Management of education, in- and outside communication & infrastructure

    • Ending the culture of impunity
  • RECOMMENDATIONS FOR AMENDING THE SITUATION OF IRAQI ACADEMICS IN THE DIASPORA
    • Statement of Principles
    • Introduction and overview

1.            Legal, Civil & Human Rights Issues

2.            Issues of Representation and Mobilization

3.            Solidarity and Political Gesture

  • State-Ending and the Illusions of Empire

Raymond William Baker

Dit boek hoopt om niet enkel aan de internationale academische gemeenschap, het bredere publiek en de betrokken instellingen een inzicht te verschaffen in de vernietiging van Irak, en meer in het bijzonder het lot van de Irakeese academici. Het wil ook een vertrekbasis bieden aan allen die solidair zijn met de Irakese academici, en die willen meewerken aan een beter onderwijs. Het boek formuleert voorstellen en praktische methodes om de Irakezen te helpen hun recht op onderwijs te herstellen en om Irakese academici te verdedigen.   Dit boek en de resultaten van het Seminarie in Gent willen heel speciaal de leidinggevenden in het onderwijs - decanen, hoogleraren, afdelingshoofden en beheerders – ertoe aanzetten een concreet netwerk uit te bouwen om aan ontheemde Irakeese academici de kans te geven om wat er nog rest van de academische wereld buiten Irak te behouden en opnieuw op te bouwen.

Ten slotte, naast de concrete initiatieven die werden besproken en aangenomen, hopen we dat politici, overheden, ambtenaren en bijbehorende instellingen, zowel op nationaal als op internationaal niveau, hun verantwoordelijkheid opnemen om het internationaal recht te doen naleven en om het recht op onderwijs te verdedigen - hetgeen trouwens een richtlijn is van de Verenigde Naties – zodat de meedogenloze onderdrukking en het doden van Irakese academici wordt stopgezet.

De organisatoren van dit initiatief willen hiermee een stevige stap voorwaarts zetten op de weg die het lijden van het Irakese volk kan

BEYOND EDUCIDE

English & Arabic

€9

available from January 15, 2012

bestel hier

 verlichten.  Hiermee werken zij mee aan de inspanningen om een concrete bijdrage te leveren aan een plan om concrete richtlijnen uit te werken die nodig zijn voor de heropbouw van het Irakese onderwijssysteem.

Irak ligt in puin, ook zijn hoger onderwijs. Naast het wanhopige gebrek aan middelen, is er het probleem van de politisering van het onderwijssysteem, onrechtvaardige uitzetting en binnenlandse verplaatsingen van docenten en studenten, bedreigingen van de veiligheid, en er is de corruptie.  Analfabetisme is wijdverbreid in vergelijking met voorgaande decennia: van de plattelandsbevolking is 39% ongeletterd. Bijna 22% van de volwassen bevolking in Irak is nooit naar school geweest; slechts 9% heeft de middelbare school voltooid tot op het hoogste niveau. Betreffende het verschil in opleiding tussen mannen en vrouwen mogen we stellen dat 47% van de vrouwen in Irak geheel of gedeeltelijk analfabeet zijn.  Het onderwijsniveau van vrouwen verschilt van streek tot streek en er zijn grote verschillen tussen het noorden en het zuiden. De feiten op het terrein in Irak tonen aan dat er geen sprake is van een revolutie in het onderwijssysteem: het is belachelijk te spreken van een grote wederopbouw. Wat we ter plekke zien zijn moord, vernietiging, corruptie en verval.

Zonder een nauwkeurige analyse van de toestand van het hoger onderwijs in Irak en van de fragiele veiligheidssituatie in het algemeen, kunnen geen precieze aanbevelingen worden opgesteld om over te maken aan internationale en regionale officiële instanties en mensenrechtenorganisaties. Dit artikel is alweer een bewijs dat deze Irakese marionettenregering met gespleten tong spreekt en bewijst dat de huidige situatie gevaarlijk is voor de Irakese academische gemeenschap. Het BRussells Tribunal heeft de situatie in bezet Irak op de voet gevolgd. Het BRussells Tribunal startte een campagne om aandacht te vragen voor de benarde situatie van de Irakese academici, zoals pesterijen, bedreigingen, moorden en gedwongen ballingschap. Denis Halliday, voormalig humanitair coördinator voor Irak schreef: "Hoe pijnlijk het ook is, we moeten het ondenkbare onder ogen zien: De politiek van de Verenigde Staten is erop gericht soevereine staten, erkend door de VN, te beëindigen.  In het geval van Irak, vereiste dit beleid van de Verenigde Staten militair terrorisme, vernietiging van de infrastructuur en een menselijk bloedbad om Irak te plooien. Om een staat te kneden, vorm te geven heb je een intelligensia nodig gericht op het ondersteunen van een complexe samenleving.  Irak was het resultaat van een tijdloze en ingewikkelde cultuur, die essentieel was voor de verschillende volkeren van Irak om zich te herkennen in hun identiteit en in de overtuiging één natie te zijn.  Juist daarom werd het verwijderen en doden van een dergelijke academische, wetenschappelijke  elite door de VS noodzakelijk geacht om de “state-ending” te bereiken. "

Dirk Adriaensens is lid van het BRussells Tribunal Executive Committee.

karim abraheem
BEYOND EDUCIDE
Sanctions, Occupation and the Struggle for Higher Education in Iraq

Recommendations of the International Seminar on the Situation of Iraqi Academics

BESTEL UW EXEMPLAAR
€9
(vanaf 10 exemplaren: €7)



 HIER

             

           

BUSH EN BLAIR, SCHULDIG BEVONDEN AAN MISDADEN TEGEN DE VREDE DOOR HET KUALA LUMPUR TRIBUNAAL VOOR OORLOGSMISDADEN

Het Tribunaal voor oorlogsmisdaden in Maleisië geeft een verwoestende kritiek op de internationale  strafrechtinstellingen.

Richard Falk - 28 november 2011  

rICHARD fALK

In Kuala Lumpur, na twee jaar van onderzoek door de Kuala Lumpur War Crimes Commission (KLWCC), bereikte het Kuala Lumpur Oorlogstribunaal ( KLWCT), bestaande uit vijf rechters met een juridische en academische achtergrond,  unaniem een vonnis, waarin besteld wordt dat George W Bush en Tony Blair zich schuldig hebben gemaakt aan misdaden tegen de vrede, misdaden tegen de menselijkheid en genocide, voor hun hun rol in de oorlog in Irak.

De vierdaagse zitting vond plaats van 19 tot 22 november 2011.  Een door de rechtbank aangestelde raadsman kreeg de gelegenheid om, ter verdediging van de afwezige verdachten, argumenten en bewijzen aan te voeren. Zowel Bush als Blair waren uitgenodigd om hun eigen verdediging te voeren of zich te laten vertegenwoordigen door een raadsman,  maar beiden weigerden.  Het team van aanklagers werd geleid door twee prominente juristen met degelijke en professionele juridische referenties: Gurdeal Singh Nijar en Francis Boyle. Het vonnis werd uitgesproken op 22 november 2011 en viel samen met de 48e verjaardag van de moord op John F Kennedy.

Het tribunaal geeft toe dat haar uitspraak niet afdwingbaar is, zoals dat wel het geval is bij een gewone strafrechtbank in een souverein land of bij een internationaal erkende rechtbank, zoals het Internationaal Strafhof. De juridische procedure die door KLWCT werd gevolgd is echter wel wettelijk en juridisch verantwoord.  Hierdoor krijgen de bevindingen en de aanbevelingen een juridisch gewicht dat hopelijk verder gaat dan  een morele veroordeling van de verdachten, maar of dit zo ook zal zijn is  niet meteen vanzelfsprekend.

De KLWCT voegde ook twee richtlijnen toe aan zijn uitspraak, in overeenstemming met het handvest van de KLWCC dat de werking van het tribunaal controleert:

1.    Het vonnis waarin beide voormalige staatshoofden schuldig worden bevonden, moet worden overgemaakt aan het Internationaal Strafhof in Den Haag.

2.    De namen Bush en Blair moeten worden opgenomen in het register van oorlogsmisdadigers, dat door de KLWCC wordt bijgehouden.

Het tribunaal heeft nog andere aanbevelingen toegevoegd aan haar uitspraak:

1.    Het vonnis moet wereldkundig worden gemaakt, in overeenstemming met deel VI (waarin opgeroepen werd voor het afleggen van verantwoording in de toekomst) van het Neurenberg arrest van 1945, dat de misdaden aankloeg van de overlevende politieke en militaiire leiders van Nazi-Duitsland.

2.    De verslagen van genocide en van misdaden tegen de mensheid moeten worden doorgegeven aan het Internationaal Strafhof in Den Haag.

3.    Bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties moet er worden op aangedrongen een resolutie aan te nemen, waarin gevraagd wordt dat de Verenigde Staten de bezetting van Irak zouden beëindigen.

4.    De besluiten van het tribunaal moeten bezorgd worden aan alle leden die het Statuut van Rome ondertekenden (dat de leiding heeft over het Internationaal Strafhof) en aan alle staten die de Universele  Rechtsspraak erkennen, die toelaat dat internationale misdaden ook door een nationale rechtbank kunnen vervolgd worden.

5.    Bij de VN-Veiligheidsraad moet erop aangedrongen worden dat deze zijn verantwoordelijkheid opneemt door ervoor te zorgen dat de volledige souvereine rechten van het Irakese volk worden gerespecteerd en dat de onafhankelijkheid van zijn regering wordt beveiligd door een VN-vredesmacht

Mahathir Mohamed's anti-oorlog campagne

Deze jurisische initiatieven van de civiele maatschappij zijn een uitvloeisel van een lange termijn project van het controversiële voormalige Maleisische staatshoofd, Mahathir Mohame.  Hij daagde het door de VS geleide militarisme uit en wilde het Zuiden mobiliseren voor een totale strijd tegen het oorlogssysteem.

Deze hernieuwde strijd tegen oorlog en tegen het postkoloniale imperialisme, werd heel bevattelijk uiteengezet in de opvallende anti-oorlogsspeech van Mahathir op 24 februari 2003, toen hij als minister-predsident ter gelegeneid van de dertiende topontmoeting van niet-gebonden landen het welkomswoord uitsprak. Hetgeen hij in deze toespraak aanhaalde, legde de basis voor de latere oprichting van de KLWCC en KLWCT: "Oorlog moet worden verboden. Dat moet de kern worden van onze strijd. We moeten strijden voor gerechtigheid,  voor vrijheid van onderdrukking en tegen economische overheersing. Eerst en vooral moeten we de oorlogsdreiging uit de weg ruimen. Zolang dit zwaard van Damocles boven onze hoofden hangt, zullen we er nooit in slagen de belangen van onze landen te behartigen.   Daarom moet oorlog illegaal worden verklaard.  De naleving hiervan dient gegarandeerd te worden door multilaterale troepen onder de controle van de Verenigde Naties. Geen enkel land heeft het recht zich op te werpen als politieman van de wereld en zeker niet omzelf  te beslissen welke acties waar en wanneer moeten worden ondernomen.”

Mahathir gaf bij deze gelegenheid duidelijk aan dat “de intentie om het gedrag van aggressieve oorlogsstokers en misdaden tegen de menselijkheid te criminaliseren, tot doel heeft om de volkeren die hiervan het slachtofer zijn, te helpen”.  Hierbij refereerde hij uitdrukkelijk naar het Irakese volk, dat enkele weken later werden aangevallen.  Hij refereerde ook naar de het Palestijnse volk, dat al jaren het slachtoffer is van massale onteigeningen en van een onderdrukkende bezetting.  Deze toewijding van Mahathir aan een wereld zonder oorlog, werd nogmaals bevestigd door de oprichting van de “Kuala Lumpur Foundation to Criminalise War”.  Ook zijn inaugurele rede bij de opening van de conferentie “Criminalising War” in oktober 2009, bevestigt de intenties van Mahathir.

Op 13 februari 2007 deed Mahathir een oproep aan de KLWCC om een ​​zaak voor te bereiden tegen Bush en Blair, die hij verantwoordelijk achtte voor het voeren van een agressie-oorlog tegen Irak. Mahathir, een uitgesproken criticus van de oorlog in Irak en van de nasleep ervan, betoogde toen dat er behoefte was aan een alternatief gerechtelijke forum voor het Internationaal Strafhof.  Dit laatse was immers  niet bereid om Westerse leiders aanklagen. Mahathir drong er in feite op aan dat  geen enkele leider nog langer in staat zou zijn, om zijn verantwoordelijkheid te ontlopen voor zulke misdaden tegen naties en volkeren. Hij was zich bewust van de beperkingen van zijn voorstel en met bittere ironie zei hij:  "We kunnen hen niet arresteren, we kunnen hen niet vasthouden en we kunnen hen niet ophangen zoals zij Saddam Hoessein hebben opgehangen."  Mahathir stelde ook "De straf waarvoor de meeste leiders bang zijn,  is dat zij de geschiedenis zullen ingaan met een bepaald etiket ... In de geschiedenisboeken zouden ze moeten neergezet worden als oorlogsmisdadigers en dit is de straf die we hen wel kunnen geven ".  Met deze opmerking, gaf Mahathir aan wat het register van oorlogsmisdadigers moest worden:  een register van allen die veroordeeld zouden worden door het KLWCT.  Heeft dit effect?  Heeft zulk register enige betekenis in onze wereld?

In zijn verklaring van 2007, beloofde Mahathir dat een toekomstige KLWCT – ik citeer hem letterlijk -   geen "kangoeroe-rechtbank zal zijn, zoals het tribunaal dat Sadam heeft berecht.” (Een kangoeroe rechtbank is "een bespottelijke rechbank waarbij de beginselen van recht en rechtvaardigheid worden genegeerd). . Waarlijk, de rechtszaak tegen Saddam Hussein was een schijnvertoning. Vele relevante gegevens werden niet opgenomen,​​een betekenisvolle verdediging werd niet oegestaan.  De procedure werd afgesloten met een groteske en ongeoorloofde executie.  Aan Saddam Hussein werden volgende misdaden ten laste gelegd: meerdere misdaden tegen de menselijkheid, misdaden tegen de vrede.   Toch kon de formeel correcte  aanpak voor een rechtszaak, niet verbergen dat dit een schandelijk voorbeeld was van een gerechtigheid van de overwinnaar.  Natuurlijk, de media, voor zover media al berichten over initiatieven van de civiele maatschappij,

 veroordelen het Tribunaal met precies dezelfde retoriek die Mahathir gebruikt om het proces Saddam aan te vallen.  Het KLWCT wordt door de media 'Kangaroo Court " genoemd of een" circus ".  De westerse media, zonder uitzondering, hebben het tribunaal in Kuala Lumpur tegen Bush en Blair genegeerd.  Vermoedelijk vinden de Westerse media dit irrelevant en een aanfluiting van de wet. Tezelfdertijd besteden ze wel uitgebreide aandacht aan het door de Verenigde Naties gesteunde Cambodiaans Oorlogstribunaal, waar de overlevende Rode Khmer -agenten worden aangeklaagd voor genocidale acties in de jaren 1970.  Voor de mondiale media, maakt het een verschil onder wiens auspiciën zulke zaak plaatsvindt.

Universele rechtsspraak

Het KLWCT opereert toch niet helemaal in een juridisch vacuüm. Reeds geruime tijd erkent men dat  nationale strafrechbanken een universele rechtsmacht kunnen uitoefenen voor staatsmisdrijven, waar deze ook zijn gepleegd, maar meestal enkel als de verdachte individuen fysiek aanwezig zijn in de rechtbank. De Amerikaanse wet, de Alien Tort Claims Act,  laat civiele acties toe en dus een  gerechtelijke procedure tegen personen die verdacht worden van bepaalde misdaden, zoals marteling, die gepleegd werden buiten de Verenigde Staten.

Het meest invloedrijke voorbeeld was de Filartiga-beslissing in 1980, waarbij een schadevergoeding   werd toegekend aan een slachtoffer van foltering in het autocratische Paraguay (Filartiga v. Peña 620 F2d 876). Dat betekent dus dat er een strekking bestaat die aan nationale rechtbanken de wettelijke bevoegdheid toekent over te gaan tot vervolging van personen, die beschuldigd worden van oorlogsmisdaden, waar ook ter wereld de vermeende criminaliteit werd gepleegd. De onderliggende juridische theorie is gebaseerd op de erkenning van de beperkte capaciteit van de internationale strafrechtelijke onderzoeken om verantwoording te doen afleggen.  Deze beperktheid heeft alles te maken met hun afhankelijkheid van geopolitieke prioriteiten en kan dus leiden tot een systeem van straffeloosheid. Het moet gezegd dat universele rechtspraak door nationale Staten ertoe kan bijdragen dat men voor dezelfde misdaden op dezelfde manier wordt berecht.  Dit is zeer bedreigend voor de Kissingers en de Rumsfelds van deze wereld, die hierdoor hun reisschema’s moeten aanpassen.  De Verenigde Staten en Israël hebben hun diplomatieke invloed aangewend om universele jurisdictie terug te schroeven in Europa, vooral in het Verenigd Koninkrijk en in België.

Tot op zekere hoogte, is de KLWCT hetzelfde pad ingeslagen van “criminele aansprakelijkheid”.. Het Tribunaal pretendeert niet over de capaciteiten te beschikken om de straf effectief uit te voeren. Het Tribunaal claimt wel dat zijn vonnissen effect hebben dankzij de publiciteit die eraan gegeven worden, dankzij de pedagogische waarde en de symbolische betekenis ervan.  Dergelijke initiatieven zijn herhaaldelijk op het getouw gezet, nadat het Russell Tribunaal in 1967 strafrechtelijke beschuldigingen uitte over de Vietnam-oorlog,  telkens er publieke verontwaardiging was en een gebrek aan een passend antwoord door overheden of instellingen van de internationale gemeenschap.

In 1976 heeft de “Lelio- Basso- Stichting” in Rome een permanente Peoples Tribunal opgericht, gesteund op de ervaring van het Russell’s Tribunal.  Het vertrekt van de overtuiging dat er een dringende noodzaak bestond om het institutionele “gat” in de wereldwijde rechtsbedeling in te vullen.  Dit hiaat is het gevolg van geopolitieke manipulatie en van de dubbele standaarden die formeel-legale regimes hanteren.  Voor de komende decennia geeft het Peoples Tribunal een aantal items aan, gaande van beschuldigingen van Amerikaanse interventie in Midden-Amerika, van de Sovjet-interventie in Afghanistan tot de mensenrechten in de Filippijnen onder de'dictatuur van Marcos, gaande van de onteigening van de Indiaanse gemeenschappen in het Braziliaanse Amazonegebied tot de ontkenning van het recht op zelfbeschikking van de Puertoricaanse bevolking.

De rechtstreekse voorganger van KLWCT was het Wereld Tribunaal over Irak (WTI).  Het hoogtepunt was de zitting in Istanbul in 2005, die werd voorafgegaan door een reeks hoorzittingen, die wereldwijd werden georganiseerd in de periode 2003-2005 over verschillende aspecten van de oorlog in Irak . Net als bij KLWCT, was het Wereldtribunaal  gericht op de vermeende criminaliteit van degenen die begonnen met de oorlog in Irak. Tijdens de zittingen van het WTI getuigden vele experten en in het vonnis werden Bush en Blair, naast anderen, schuldig bevonden.  Het WTI riep op tot diverse symbolische en maatschappelijke maatregelen.

In de Declaration of Conscience van de jury klonk dit als volgt:

 "De invasie en bezetting van Irak waren en zijn illegaal. Er is bewezen dat de redenen die door de Amerikaanse en de Britse regering werden aangehaald voor de invasie en bezetting van Irak in maart 2003, vals zijn. Er zijn voldoende aanwijzingen, die het besluit ondersteunen dat het belangrijkste motief voor de oorlog was: het Midden-Oosten te controleren en te domineren en ook de enorme oliereserves onder controle te brengen van de VS, in zijn streven naar een wereldwijde hegemonie ... In hun ijver om hun agenda van wereld heerschappij te realiseren, hebben de regeringen Bush en Blair de massale opositie van miljoenen mensen over de hele wereld, schaamteloos genegeerd.  Ze startte en een van de meest onrechtvaardige, immorele en laffe oorlogen uit de geschiedenis. "

In tegenstelling tot KLWCT, is de toon en de inhoud  van de formele conclusie van het WTI eerder moreel en politiek geladen, dan de strikt juridische uitspraak van KLWCT, alhoewel het onderzoek door het WTI wel juridisch correct was uitgewerkt  Voor een volledig verslag werwijzen we naar Muge Gursoy Sokmen's World Tribunaal over Irak: Making the Case Against War (2008).

Rechtvaardigen tribunalen

Twee weken voor het KLWCT, vond in Zuid-Afrika een gelijkaardig initiatief plaats, datde beschuldigingen van apartheid door Israël onderzocht, meer bepaald de onteigening van de Palestijnen en de bezetting van een deel van het historische Palestina (dit was het Russell Tribunaal over Palestina, Zuid-Afrika Sessie 5 op 7 november  2011).

Al deze "juridische" evenementen hadden als gemeenschappelijk uitgangspunt dat het wereldsysteem van lidstaten en instellingen niet bereid was om een ​​bepaalde reeks van feiten onder ogen te zien en effectief te reageren op hetgeen door vele goed geïnformeerde en betrokken personen als een grote onrechtvaardigheid wordt gezien.  In dit opzicht kunnen we spreken van een intense ethische en politieke motivatie achter deze initiatieven van de civiele maatschappij, die een beroep doen op de autoriteit van de wet.  Maar, mogen we deze initiatieven echt kwalificeren als "wet"?  Een antwoord op deze vraag hangt af van onze interpretatie:  Vinden we dat de formele procedures van soevereine staten, en hun indirecte vertegenwoordigers - internationale instellingen – het monopolie hebben op de juridische rechtsbedeling.  Ik kies de kant van degenen die geloven dat de burgers de ultieme bron zijn van wettelijk gezag, en dat zij het recht hebben zelf het initiatief te nemen als overheidsprocedures, zoals in deze zaken het geval was, verhinderd worden door geopolitieke motieven, zodat zware schendingen van het internationaal recht niet worden vervolgd.

Afgezien van hiervan, mogen we niet onderschatten dat deze initiatieven van de civiele maatschappij een schat aan informatie hebben bijeengebracht, ondanks de beperkte middelen.  Hun beschuldigingen zijn bijna altijd gebaseerd op een objectieve analyse van de gekende feiten en zijn gebaseerd op het  toepasselijke recht.  In tegenstelling tot gouvernementele procedures, is er reeds een beoordeling vooraleer de procedure start..

Het is immers deze overtuiging, dat er inderdaad criminele feiten werden gepleegd, die ervoor zorgt dat men ook gemotiveerd is om werk te maken van zulk een ontzagwekkende organisatie en van de bijhorende fondwenwerving, noodzakelijk om het initiatief te laten lukken. Maar, is het feit dat men vooraf eigenlijk weet welk het resultaat van de rechtszaak zal zijn zo verschillend van officiële procedures over oorlogsmisdaden?  Aanklachten van oorlogsmisdaden worden ook dan enkel gestart als er een overweldigend bewijs van schuld is en wanneer men een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid heeft dat de aangeklaagde schuldig is.  Eerder zal men geen procedure starten.

In beide gevallen zal de rechtbank niet als hoofddoel hebben schuld of onschuld vast te stellen.  Het gaat erom het bewijs te leveren, de redenen aan te geven die aantonen dat het verdict correct is.  Het resultaat zal in het ene geval zijn dat men aanbevelingen geeft, in het andere geval komt een strafrechtelijke vervolging.  Het is natuurlijk onmogelijk voor rechtbanken van de civiele maatschappij  om de uitvoering van hun vonnis af ​​te dwingen in conventionele zin. Hun uitdaging bestaat erin het vonnis zo ruim mogelijk te verspreiden bij een zo breed mogelijk publiek. Een publicatie van een Peoples Tribunal in boekvorm kan soms een verrassende invloed hebben, omdat alle feiten die tot het vonnis hebben geleid, hierin kunnen worden opgenomen. Dit gebeurde naar verluidt om de oppositie te activeren in de Filippijnen in de vroege jaren 1980, tijdens de laatste jaren van het Marcos-regime.

Het legalisme van het KLWCT

Het KLWCT heeft zijn eigen en duidelijk onderscheiden identiteit. Het heeft de steun van een invloedrijk voormalige staatshoofd van het land

criminalize war
perdana

 waar de rechtbank was bijeengeroepen, waardoor de hele onderneming een quasi-gouvernementele karakter kreeg. Ook de bredere canpagne die Mahathir voerde tegen de oorlog in het algemeen versterkt de positie van het tribunaal. Het team van aanklagers was samengesteld uit vijf gerespecteerde juristen, waaronder rechters uit Maleisië, hetgeen het professionele imago van het tribunaal versterkte. De rechter-voorzitter was Abdel Kadir Salaiman, een voormalig rechter van het federale gerechtshof van Maleisië. Twee andere personen die werden aangekondigd als rechters werden geweigerd bij het begin van de procedure, de ene wegens vermeende vooringenomenheid  omdat hij reeds eerder betrokken was bij een soortgelijke procedure, de andere wegens ziekte.  Er was ook een bekwaam team dat instond voor de verdediging en Bush en Blair moest vrijpleiten.  De kwaliteit van hun argumenten was echter niet overtuigend.

Het tribunaal werkte in volstrekte overeenkoimst met een charter, dat eerder was aangenomen door het KLWCC, en  dat onderandere de juridische toon van de procedure bepaalde. Het is deze claim van strikte wettelijkheid die het KLWCT onderscheidt van soortgelijke initiatieven, die vaak minder professioneel en een beetje losjes omspringen met wettelijke procedures.  Zij beperken  zich bij de samenstelling tot personaliteiten met een wereldwijd aanvaarde morele autoriteit, of personaliteiten uit de culturele sector.  Deze personaliteiten hebben dan ook niet de pretentie dat zij de wettelijke procedures kennen of dat zij de kneepjes van het juridische vak beheersen. In dit opzicht, was  het oorlogstribunaal over de oorlog tegen Irak (IWT) dat in 2005 in Istanboel plaatsvond, meer karakteristiek.  Op basis van de wet kwam er een uitspraak, maar de aanbevelingen waren gebaseerd op het oordeel van een jury, die eerder vertrok van een polieke en morele insteek. Het tribunaal werd voorgezeten door de befaamde Indiase schrijver en activist Arundhati Roy, en was verder samengesteld uit personen met een gewaardeerd publiek verleden, zonder dat zij aanspraak maakten op een gespecialideerde kennis van de geldende wetgeving.  Wel zorgde een uitgebreide getuigenis van deskundigen in het internationaal recht ervoor dat de beschuldiging van criminaliteit overtuigend was. Ook, in tegenstelling KLWCT, deed het IWT geen moeite om maar de indruk te wekken dat de beschuldigden een kans kregen zich te verdedigen.

Rechtbanken van het 'geweten' of  van de 'wet'?

Het roept de vraag op of voor deze volkse rechtsspraak ofwel het "het geweten"  ofwel de "wet" de voorkeur geniet om een maximale invloed te hebben met deze niet-gouvernementele initiatieven. In geen van beide gevallen besteden de staat-georiënteerde mainstream media er aandacht aan, zelfs een krtische benadering ontbreekt. Tegen deze achtergrond zullen enkel de democratische krachten van het volk,  met een kosmopolitische visie, vinden dat de resultaten van een initiatief zoals het KL-Tribunaal kunnen leiden tot de “demecratie-in-aantocht”, zoals Derrida dit benoemt. Of zulke krachten voldoende talrtijk zullen zijn en of hun stem luid genoeg zal klinken, blijft onzeker. Een mogelijke weg opdat dit meer effect zou hebben is een beter en creatief gebruik van sociaale netwerken om te informeren, uit te leggen, op te voeden en te overtuigen.

Deze recente zitting van het Kuala Lumpur Oorlogstribunaal biedt een verwoestende kritiek op het aanhoudende falen van de mechanismen van het internationaal strafrecht om verantwoording te laten afleggen, om het recht te laten zegevieren, zodat de heersende machtigen niet meer kunnen verhinderen dat sommigen straffeloos blijven.

Richard Falk is “Albert G. Milbank”- emeritus hoogleraar internationaal recht aan de Princeton University en Visiting Distinguished Professor in Global and Internationale Studies aan de Universiteit van Californië, Santa Barbara. Hij is auteur en uitgever van tal van publicaties gedurende de voorbije 50 jaar.  Recent verscheen van hem International Law and the Third World: Reshaping Justice (Routledge, 2008). Hij is erelid van het BRussells Tribunal. Momenteel is hij in zijn derde jaar als speciale VN-rapporteur voor de Palestijnse rechten van de mens.

  

 Bron: http://www.aljazeera.com/indepth/opinion/2011/11/20111128105712109215.html                                                                        


AYSE BERKTAY, ONE OF THE FOUNDERS OF THE WORLD TRIBUNAL ON IRAQ, ARRESTED AND IMPRISONED IN TURKEY

Ayse Berktay, een van de medeoprichters van het World tribunal on Iraq (en daarom een partner van het BRussells Tribunal) is op 4 oktober gearresteerd in Turkije en zit nu al enkele weken in Istanboel in de gevangenis. Ze is samen met duizenden anderen opgepakt in het kader van een grootschalige actie van de Turkse staat tegen de Koerdische KCK (Koma Civakên Kurdistan – unie van de koerdische gemeenschappen, een partij die een sociaal ecologisch confederalisme verdedigt)

Here is a letter from Ayse Berktay of the World Tribunal on Iraq, written from Istanbul Bakirkoy Women's Prison, as published by Jadaliyya:

http://www.jadaliyya.com/pages/index/3787/letter-from-istanbul-bakirkoy-womens-prison

Ayse Berktay

                                             

Please
lees en teken de petitie
hier

TURKIJE: HET 'PROGRESSIEVE' LAND VAN REPRESSIE

Turkije beweert een succesvolle democratie te zijn, maar voor duizenden politieke demonstranten, is hiervan niets te merken, integendeel!

Ayça Çubukçu – The Guardian - zondag 11 december 2011

Er is een groeiende tegenstelling tussen degenen die het huidige Turkije promoten als een democratie en de mensen die Turkije ervaren als een land van willekeurige arrestaties, politieke repressie en militaire vernietiging.

In de afgelopen twee jaar heeft de Turkse staat duizenden burgers gevangen gezet in het kader van operaties van terrorismebestrijding. De

Turkse oproerpolitie botst met Koerdische demonstranten in Diyarbakir, het zuidoosten van Turkije, december 2009. Foto: Ibrahim Yakut / EPA

 recente golf van willekeurige aanhoudingen, bekend als de KCK-operaties heeft zulke grote reikwijdte dat deelnemen aan een protest of een petitie ondertekenen reeds getuigt van de intentie om terrorisme te plegen - zo niet direct, dan toch indirect.

Vandaag de dag worden zelfs zelfs relatief bevoorrechte academische collega's in Turkije geconfronteerd met het vooruitzicht het lot te moeten delen van professor Busra Ersanlı van de Marmara University, wiens detentie wegens vermeend terrorisme in oktober 2011 met trots verdedigd werd door de premier van Erdogans Partij van Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP ).

Professor Ersanlı’s gevangenneming heeft veel aandacht gekregen in Turkije en daarbuiten, en gaf aanleidding tot petities, protesten, en academische initiatieven van haar collega's en anderen die bezorgd zijn over de verslechterende vooruitzichten van de democratische politiek in Turkije. Organisaties als Human Rights Watch hebben verklaringen uitgebracht waarin zij Ersanlı’s arrestatie veroordelen en bestempelen als een "onderdeel van een hardhandige campagne tegen mensen die zich bezighouden met legale politieke activiteiten met de pro-Koerdische Vrede en Democratie Partij".

arrested in Turkey
Arrested individuals being transported to their hearing in Diyarbakir as supporters look on. Image from hurriyetdailynews.com

Een politieke wetenschapper van opleiding, professor Ersanlı is één van de duizenden leden van de Partij voor Vrede en Democratie (BDP) - waaronder gekozen parlementsleden, burgemeesters, studenten en intellectuelen - die vanwege hun activisme ter ondersteuning van de rechten van de Koerdische burgers in Turkije, werden gevangen gezet..

Sommige "progressieve" commentatoren leggen er de nadruk op dat Turkije - in vergelijking met veel andere landen, zeker in het Midden-Oosten -  een voorbeeld is van een succesvolle democratie.  Zij suggereren dat je oog moet hebben voor de bloeiende economie temidden van een wereldwijde recessie, voor het populaire huwelijk van een "gematigde islam" met een "seculiere" parlementaire politiek en voor de groeiende onafhankelijkheid van het Turkse buitenlands beleid dat kritisch staat tegenover Israël en positief tegenover de democratische krachten in de Arabische lente.

Maar is dit het maximum dat de volkeren van Turkije, het Midden-Oosten en de wereld mogen verwachten?  Waarom zou het hedendaagse Turkije de limiet moeten zijn van onze politieke verbeelding? Waarom zou een staat die pronkt met zijn "ontwikkeling"  via drones - gekocht bij de VS - , een staat die professoren, journalisten, vertalers, advocaten, arbeiders, en studenten gevangen zet, een staat die leden van een politieke partij, die miljoenen burgers vertegenwoordigt,  behandelt als terroristen: waarom zou zulke staat moeten gepromoot worden als een voorbeeld dat navolging verdient?

De voorbije zomer, in een cafe in de buurt van Istanbul's Taksim Square, ontmoette ik een dierbare vriendin, Ayşe Berktay, een gerenommeerd vertaalster, onderzoekster en een activiste voor wereldwijde vrede en gerechtigheid. Zoals de meeste vrienden die elkaar lange tijd niet hebben gezien, ptaatten we uren over onze families, ons leven en over politiek.

Ik ben niet zeker wanneer- als het nog ooit zal gebeuren -, Ayşe en ik elkaar weer zullen ontmoeten op café.  Ze is nu voor ongekende duur opgesloten.

Mijn collega Professor Busra Ersanlı en mijn dierbare vriendin Ayşe Berktay zijn slechts twee vrouwen onder de vele andere leden en aanhangers van de BDP, die in oktober jl. werden opgesloten als terrorismeverdachten.  Een nieuwe golf van willekeurige arrestaties volgde in november, en we mogen er zeker van zijn dat er nog zullen volgen  Hoe men hen ook wilt noemen, "gewone burgers" of "activisten", in toenemende mate raken politiek geëngageerde mensen in Turkije er vertrouwd mee dat er om vijf uur in de ochtend op hun deur wordt geklopt.

Het is slechts één van de redenen waarom de kloof steeds moeilijker te dichten is tussen degenen die het hedendaagse Turkije promoten als een voorbeeld dat navolging verdient door de democratische krachten van de Arabische lente, en tussen degenen die de Republiek Turkije ervaren als een agent van politieke repressie.

Op dit historische moment dat gedurfde politieke krachten en creatieve verbeelding wereldwijd in opmars zijn - van Tahrir tot Taksim Sauare, van Damascus tot Diyarbakir – mogen we veel meer verwachten dan het voorbeeld dat Turkije aanbiedt.  Indien we niet meer eisen is het risico groot dat we niet enkel de toekomst van een democratische politiek in Turkije en erbuiten verrraden, maar ook allen die reeds een hoge prijs hebben betaald voor deze toekomst met hun arrestaties, hun doden, gewonden en verdwijningen, zowel tijdens het militaire bewind als tijdens de parlementaire democratie.  

bron: http://www.guardian.co.uk/commentisfree/libertycentral/2011/dec/11/turkey-progressive-repression

Ayça Çubukçu, Lecturer on Social Studies, Harvard University - Research Interests: critical approaches to human rights, international law, and cosmopolitanism; postcolonial theory; global social movements; citizenship and secularism; ethnographic methods; the Middle East. At Harvard University, Ayça Çubukçu teaches on the "Cosmopolitics of Human Rights" and the history of social and political theory. She worked wiyh Ayşe during the preparations for the World Tribunal on Iraq—a transnational anti-war initiative that was launched in the aftermath of Iraq’s occupation in 2003—whose culminating session took place in Istanbul in June 2005.

OPEN LETTER TO THE TURKISH AMBASSADOR IN BRUSSELS CONCERNING THE ARREST AND DETENTION OF AYSE BERKTAY.

Please,
 lees en teken de petitie
hier

To the attention of Mister İsmail Hakkı Musa, Turkish ambassador in Belgium

Concerning: the arrest and detention of Ayse Berktay-Hacimirzaoglu

Dear Excellency,

We have been informed that Ayse Berktay (also known as Ayse Hacimirzaoglu) has been arrested on October 4th 2011and has been in prison ever since.

Ayse Berktay is a partner of the BRussells Tribunal, and one of the founders of the World tribunal on Iraq.

She is a devoted peace and human rights activist and does not belong in prison.

We draw your attention the fact that an international petition to demand her release (and of others) has already more than 6000 signatories worldwide.  http://www.ipetitions.com/petition/detentionsinturkey/signatures/page/102

We want to ask you to intervene urgently and do everything possible for her immediate release. We join the international calls (see underneath) for the release of publisher Ragip Zarakolu and professor Büşra Ersanlı.

With utmost respect,

For the BRussells Tribunal

prof. dr. Lieven De Cauter, prof dr Patrick Deboosere, Dirk Adriaensens, Ward Treunen

OPROEP AAN ONZE LEZERS

Schrijf een brief aan de Turkse Ambassadeur in uw land. De brief hiernaast werd door de Belgische leden van het Executive Committee verstuurd aan de Turkse Ambassadeur in België.

(u kan een ontwerp van brief downloaden: hier)

 

                     

DEMONSTRATIONS CONDEMNING CORRUPTION AND A SYSTEM OF SECTARIANISM AND RACISM
Dr. Mahmoud Almsafir - December 2011
Mahmoud Almsafir 
Sorry, dit artikel verschijnt pas in februari 2012.  De volgende nieuwsbrief zal vooral aandacht besteden aan het verzet in Irak.


WIL JE MEEWERKEN AAN DE NIEUWSBRIEF?

We zijn op zoek naar vertalers:

 Arabic into English

 English into Arabic

 English into French

 English into Dutch

 English into Spanish

 English into German

Please laat ons iets weten

[email protected]


Wil je er helemaal zeker van zijn dat je ook de volgende nieuwsbrieven ontvangt: schrijf je dan hier in.  Je kan dan ook vermelden in welke taal je de nieuwsbrief wenst te ontvangen - heel veel dank voor je medewerking.

contacteer het BRussells Tribunaal: here

 
ON THE WESBITE                               

Arrest George W. Bush for Crimes against Peace, War Crimes and Crimes against Humanity ! here

 

Decline of Iraqi Women Empowerment Through Education Under the American Occupation of Iraq 2003-2011 here